- Er komt meer geld beschikbaar voor innovatie en onderzoek in de Nederlandse industrie, dat schrijft minister Adriaansens in een Kamerbrief.
- “Te vaak zit de industrie in een negatieve hoek, maar industrie is juist een cruciaal onderdeel van de oplossing”.
- Ondernemersorganisaties reageren verheugd op de erkenning van de belangrijke rol die de industrie in Nederland inneemt.
- Lees ook: Nederland blijft profiteren van Brexit: 423 internationale bedrijven erbij in 2021
Minister Micky Adriaansens van Economische Zaken gaat meer geld ten behoeve van innovatie en onderzoek beschikbaar stellen aan de industrie, dat schrijft ze in een Kamerbrief. Daarbij speelt het verduurzamen van de industrie een grote rol.
Volgens Adriaansens zit de industrie nog te vaak “in een negatieve hoek”, maar is de industrie juist een cruciaal onderdeel van de oplossing.
Ondernemersorganisaties VNO-NCW, MKB-Nederland en FME zijn blij met de erkenning dat de industrie belangrijk voor Nederland is. In een reactie op de plannen geven zij aan dat het beoogde industriebeleid een stap in de goede richting is.
“In Nederland hebben we alles in huis voor een sterke en duurzame industrie die toonaangevend is. Dat is ook hard nodig. We willen niet te veel afhankelijk zijn van andere landen bijvoorbeeld als het gaat om de productie van medicijnen, microchips en duurzame energie”, schrijft Adriaansens over het voorgenomen stimuleringsbeleid
Naast verduurzaming mikt het kabinet op verdere digitalisering van productieprocessen en Europese samenwerking.
Investeringen op maat
Voor het stimuleren van technologische innovatie en voor het opleiden en omscholen van mensen maakt het kabinet gebruik van het Nationaal Groeifonds van 20 miljard euro. Het fonds investeert in projecten op het gebied van kennisontwikkeling en onderzoek en innovatie. Daarnaast is nog eens 3 miljard euro beschikbaar voor andere investeringen op maat.
VNO-NCW en MKB Nederland vinden vooral belangrijk dat het kabinet inziet dat de industrie in Nederland goed is en blijft voor 10 tot 15 procent van het bruto binnenlands product. "Dat is een opsteker, want dit was lange tijd anders", zo klinkt het. Volgens de organisaties is het nu zaak dat het beleid uitgevoerd gaat worden.
FME, dat bedrijven in de technologische industrie vertegenwoordigt, is blij dat Den Haag 3 procent van het bruto binnenlands product in innovatie wil stoppen, waarbij kennis en kunde ook vermarkt moeten worden. Om dit te realiseren zal het kabinet wel werk moeten maken van fiscale regelingen, meent de organisatie. Daarnaast moet het voor bedrijven makkelijker worden gemaakt talent uit het buitenland te halen.
Ook is het volgens FME van belang dat, als het geld uit het groeifonds op is, er nog steeds geld voorhanden is. Daarmee moet de sector er zeker van zijn dat het "fundament niet onder de voeten wegzakt", zo klinkt het. FME hoopt daarom ook dat volgende kabinetten verder gaan op deze ingeslagen weg.